Bye Vietnam! - Reisverslag uit Vangviang, Laos van Lisa & Stijn Gotoh - WaarBenJij.nu Bye Vietnam! - Reisverslag uit Vangviang, Laos van Lisa & Stijn Gotoh - WaarBenJij.nu

Bye Vietnam!

Door: Stijn

Blijf op de hoogte en volg Lisa & Stijn

19 April 2015 | Laos, Vangviang

I love the smell of leaving Vietnam in the morning.

Ik had op Wikitravel gelezen over Dong Hoi dat het een bekend punt is op de Heroïne smokkelroute en dat, door dit feit, de bewoners nogal bedeesd over zouden kunnen komen.
In Dong Hoi city zag ik hier werkelijk helemaal niets van terug.
Toen we de stad uit reden verscheen er echter een ander beeld. Bij het nationaal park waar we stopten zat een junk in een rolstoel vrij hard te trippen. De blikken van de mensen (en kinderen) langs de weg in de dorpjes die volgden, waren wat waziger, wat verdwaasder. In een dorpje twee uur rijden van Dong Hoi stond een groot billboard met daarop een man en een naald bij zijn voet, met daarboven de woorden ‘stop using heroin!’ en: ‘Aids!’
Het was duidelijk dat ze de stad recentelijk hadden schoongeveegd.
Onder het tapijt van de omringende dorpen, helaas…

Vanaf Dong Hoi zijn we verder gereden naar Huong Ke. (daar ja, je kent het!)
We reden onderweg door Nationaal Park Phong Nha-Ke, waar we zijn gestopt om the Paradise Cave te bezichtigen, die volhing met stalagniten. Dat was erg indrukwekkend. De tocht erheen, een halve kilometer een vrij stijle berg op lopen, was wat minder indrukwekkend. Meer zweet opwekkend, guts, guts, gutcetera. Er ging gelukkig een normale trap weer naar beneden.
Vervolgens hebben we vier uur non stop gereden. (het was wat verder dan gedacht)
Onderweg hebben we de meest prachtige landschappen gezien. Groene bergen, jungle (waar ook tijgers zitten o.a.) rijstvelden, waterbuffalo’s, etc. Op een bepaald punt stonden dorpelingen zelfs een koe te slachten langs de weg. Ze hebben er genoeg van hoor, trust me. Ik zei eerder al tegen Lisa; “als je geen koe voor je deur hebt staan, hoor je er niet bij hier”. Als motorrijder ben ik maar een paar keer afgeremd voor die koeien/waterbuffalo’s. Ze snappen niet veel die beesten maar aan de kant gaan snapten ze een beetje. Als motorrijder werd ik meer getijstert door een ander tyfusbeest eh dier. De hond. Kunnen ze er daar niet een paar van slachten hier? Of eten ze geen Chinees? Die beesten vliegen me toch vaak de weg op vanuit de bosjes, met een attitude van ‘toeter maar naar je malle moeder buitenlander’. Motherfuckers zijn het, maar goed. Toen we bij zonsondergang aankwamen in Huong Ke reed een local, aan wie we de weg vroegen, ons voor naar een hotel aan een groot meer. Het was duidelijk dat ze in dit stadje niet veel/tot geen buitenlanders zagen. Ze leden daar allemaal, zoals ik dat graag noem, aan het Doornroosje-syndroom. Elk meisje dat daar wordt geboren (en vast zit) droomt over een knappe prins ver weg van haar dorp, om haar mee te nemen naar zijn paleis (Het Westen). Zo ook elke jongen daar die wacht op zijn prinses. Nou zijn Lisa en ik al veel aangestaard/versierd/begiegeld/beflirt in Vietnam maar dit ‘stadje’ sloeg werkelijk alles.
Hier staarden ze je aan, haalden ze hun tong over hun lippen, giegelden ze, begonnen je vragen te stellen, pakten ze een stoel erbij en negeerden compleet het feit dat je met je partner was.
Ergens is het bijna zielig om weg te gaan zonder te zeggen; blijf dromen, je prins komt vast op een dag, ik ben hem niet maar het kan je zeker nog gebeuren. Maar ja, het is zieliger om dat te zeggen en dat er nooit iemand komt. Of er komt wel iemand maar die komt aan op een vouwfiets, ziet eruit als een aardappel, ruikt naar knoflook, verkoopt kaas, draagt een rieten hoed en zandalen en heet Billy Jimmety Bob.

We reden door naar Vinh. (een echte stad, dit keer)
Overal op internet stond dat Vinh erg naar was. Grim, noemden mensen het zelfs. Dat viel best mee. Het was erg druk, dat wel. En met al dat getoeter en geschreeuw van die Vietnamezen werd het er niet rustiger op. We bleven hier twee nachten om vervolgens om zes uur in de ochtend een bus te pakken naar Phonsavan (Laos). Na een hoop gekut met prijzen, geld wisselen en bustickets is dit uiteindelijk gelukt. Vinh was niet top, want het was bijna 40 graden en mensen waren niet zo vriendelijk als in de dorpen en steden ervoor. 0,0 Engels ook, overigens. Enfin, we hebben de bus gepakt en waren opweg naar Laos.

Ik hoor al vele jaren veel positieve dingen over Laos. Ongerept, vriendelijke mensen, prachtig land, etc. En ik moet ook eerlijk zeggen: (en ik spreek nu alleen voor mezelf hier) Ik ben niet erg onder de indruk van Vietnam. Het haalt het bij mij op geen enkele manier bij Thailand. De bergen en de routes die we nemen zijn van tijd tot tijd adembenemend. De mensen die wij hebben meegemaakt in Hoi Ann, Hue, Dong Hoi en sommige dorpen waren zeer vriendelijk en capabel.
Maar toch, over het algemeen genomen, het is niet mijn soort volk. Ik heb ze inmiddels gebombardeerd tot de Russen van Azië. Ze schreeuwen verschrikkelijk veel naar elkaar. Ze roggelen en spugen. Ze zijn onbeleefd, ze staren onbeschaamd. And frankly; I don’t fucking like their tone when they say hello. Ik snap wel dat ze de oorlog hebben gewonnen tegen Amerika. Ze hebben een bikkelharde blik in hun ogen. Alsof ze hun eigen arm eraf zouden kunnen trekken zodat ze iets hadden om naar je te gooien. Natuurlijk is hier de vraag of dit er altijd al in zat bij ze of dat dit zo ontstaan is door die nutteloze oorlog. Dit kan ik natuurlijk niet weten. Wat ik wel weet is dat de oorlog er hier nooit meer is uitgegaan. Ze weigeren (net zoals de Fransen, waar dit natuurlijk ook een kolonie van was) Engels te spreken. Ze leren het niet, ze hoeven het niet. Ze hebben een mentaliteit van: wij doen wat wij willen en als het je niet bevalt, rot je maar op. Ze dragen verschrikkelijk veel legerkleding. Groene broeken, shirts, helms, hoedjes. Alles army. Het is bijna alsof ze zoiets hebben van: Zijn we er weer klaar voor? Kom op! Het is bijna alsof ze zitten te wachten op een nieuwe oorlog, alsof ze nu iets missen in deze vrede. Het is gedeeltelijk trots, dat snap ik. En terecht ook. Maar die onderliggende honger naar oorlog creëert een ietwat onprettige sfeer; een stilte voor de storm-achtig gevoel.

Als je iets doet of zegt in Vietnam wat ze niet begrijpen, worden ze verschrikkelijk zenuwachtig van je. Ze doen dan een van de volgende drie dingen: lachen en nee schudden. Je negeren. Of weglopen. Wat soms grappige taferelen oplevert en soms wat zal-ik-je-door-je-raampje-naar-buiten-trekken-rijstkut!?-gevoelens oproept. (maar ik blijf beleefd)

Gister stond ik in een toko op mijn eten te wachten. Terwijl iedereen die dat deed, ging zitten met z’n nummertje. Ik bleef staan. STAAN. What the fuck! Zo keken ze me aan. Op gegeven moment kwam er een man naar me toe; ‘wil je daar zitten?’ “Nee, ik wil STAAN”. Steeds meer medewerkers die langs me liepen keken naar het nummertje dat ik in mijn hand had, om vervolgens nerveus de keuken in te lopen om te vragen waar het eten van die Westerling bleef met nummer 25, die bleef STAAN! Dit gebeurde steeds sneller achter elkaar, tot een meisje vol opluchting mijn tasje eten kwam brengen. Totale, steeds meer opzwepende paniek in de keuken! Veroorzaakt door de blanke man, die bleef STAAN…

In een grote luxe bus (waarvan de stoelen weer bijna plat konden) kwamen we aan bij de grens van Laos. We stapten uit. Ze hadden iedereens paspoort in de bus al gevraagd en geld. Behalve ons; de enge witte mensen. Qua geld was dat wel relaxed, we hadden al het dubbele betaald voor het ticket, dan wat de Vietnamezen hadden betaald. Qua paspoort minder relaxed, wij moesten tenslotte ook de grens over. We besloten dus maar uit te stappen en naar het grenskantoor te gaan. Het was een verlaten, oud, vervallen gebouw met scheuren in de muren en plafonds. Er lag een stoflaag op de plafondfan’s die duidelijk al jaren niet meer hadden gedraaid. Achter de glazen loketten zaten geen medewerkers, ook hier leek het alsof er al jaren geen ziel meer had gezeten. De mensen van de busleiding en een aantal reizigers namen plaats in het gebouw. Iedereen pafde flink wat peuken weg naast de niet-roken bordjes en flikkerde roggelend hun peuken op de gebarsten marmeren vloer. Een uur ging voorbij.
Totdat er een Vietnamees in een streng leger outfit de ruimte in kwam sloffen. De busleiding gaf de tas met paspoorten, nadat Lisa en ik scherp waren geweest en als eerste onze paspoorten hadden gegeven. Lisa en ik, zoals gewend bij een douane, bleven STAAN bij het loket. Terwijl iedereen weer ging zitten. Totdat hij gromde of we wilden gaan zitten. Natuurlijk meneer de chagrijnige legerdude met doodse blik in zijn ogen, we gaan zitten. Alleen waren er niet erg veel stoelen meer vrij. Ik nam plaats en Lisa besloot te leunen tegen een tafel bij de muur.
Op een moment komt er een tweede “border-official” de ruimte binnen. Het eerste wat hij doet is sissen tegen Lisa dat ze niet zomaar daar kan gaan STAAN en dat ze moet gaan ZITTEN!
Lisa mompelt dat er niet echt veel plek is. Gelukkig konden we onze paspoorten ophalen bij grumpy official nr 1. Die nogmaals zei dat Lisa daar niet mocht STAAN/ZITTEN. Om vervolgens te zeggen tegen mij dat ik bij die tafel moest gaan STAAN en Lisa bij de Vietnamezen moest gaat ZITTEN. Hooooo wat is dit, wat gebeurt hier? We worden gescheiden opeens. Me no like! De laatste keer dat ik door “foreign officials” zomaar plots werd gescheiden van mijn reisgezelschap, belandde ik in een Griekse kerker. Terwijl ik ietwat nerveus en een beetje geamuseerd zat op de tafel waar Lisa eerder twee keer van werd weggestuurd, zat ik te bedenken wat er kon gaan gebeuren. Zouden ze me meenemen in een klein kamertje en licht in mijn ogen schijnen? Is dat wat we gaan doen? Vroeg ik me grinnikend af, gaan we vechten in het kamertje hiernaast? Zou ik nog dramatisch schreeuwen naar Lisa: “hou de bus tegen en bel de ambassade!”?
Of wilden ze iets anders van me? Is dat waarom die Vietnamezen zo staarden, keken de mannen niet naar Lisa maar keken ze naar mij? Werd het land van de vlag met de sikkel en hamer, nu de official met een lach en een snikkel in een kamer? Mijn fantasie liep even op hol.
Fuck het hol, weg hier. Lisa gebaarde; kom we gaan. We hebben onze stempel, laten we de uitgang nemen en lopen richting de grenspost van Laos.
In het stuk dat je moet lopen van grenspost naar grenspost, voelde ik nog de hete adem van de Vietnamezen in mijn nek. Ik was nog niet op mijn gemak. Lisa zei: ‘we zijn er’. Bullshit. We zijn er helemaal niet. Wiens gebied is dit? Deze 50 meter tussen de grensposten? This is where all the shit happens, dacht ik. Wie zijn die bouwvakkers die hier zogenaamd aan het werk zijn op deze 50 meter, met hun legerpetjes? Bouwfuckers my ass. Ik ken hele films die zich afspelen op deze 50 meter. Laos kon er niet snel genoeg voor me zijn. Weg van die onberekenende Vietnamezen met hun doodse blikken en geschreeuw. What was America thinking? Killers zijn dit, allemaal, ook de vrouwen en kinderen. Snoei-hard volk. Hoe had Amerika kunnen winnen? Dat weet ik dan weer wel; ze hadden hun toeters moeten jatten. Dan crasht dit hele land binnen een dag. Zonder hun toeter, allemaal dood binnen 24 uur, ik zweer het.
De officials in grenspost Laos waren meteen vriendelijker. Er kon weer een lach van af. We reden het land in wat steeds meer veranderde qua mensen en huizen. Houten, simpele huisjes op palen en blije bolle gezichtjes. Spelende kinderen, rustiger verkeer en bijna geen getoeter (afgezien van onze Vietnameze chauffeur). Op een bepaald moment klom een oude oma zelfs kwaad uit haar schommelstoel en gebaarde naar onze chauffeur dat ie rustiger moest rijden. Dat klopt ja! Sovjet-namees! Doe is normaal, je bent nu in Laos! Ik gaf haar gelijk. De blikken van de mensen, de natuur, de oude vrouwtjes werkend in de velden, de blije rondrennende kinderen, de vriendelijkheid en energieke kracht in de ogen van de mensen langs de weg die ik kon zien vanuit de bus, gaven mij weer vriendelijkheid, gaven mij weer kracht. De sfeer veranderde mijn sfeer. Mijn donkere wolk die met de dag groter werd in en door Vietnam trok weg als sneeuw voor de zon.
Ik voelde het; Laos is zoals iedereen altijd zei dat het was. Prachtig, ongerept, fantastisch mooie mensen, een prachtig land. Ik rijd Laos binnen klaar voor een nieuw avontuur, een blank vel papier waar ongetwijfeld de komende dagen prachtige kleuren op zullen verschijnen. Tot ik weer terug moet naar Crap-nam. Zo ver is het gelukkig nog niet. This is only the beginning of Lao.


  • 20 April 2015 - 18:43

    Joosje Scheepens:

    goed eng verslag, net een film, rillingen,

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lisa & Stijn

Voor foto's kun je op deze site kijken: https://drive.google.com/open?id=0B5FkbxW6_doXfm9ieEtCZkdRSE13NzBRSXo5RW1RYlBfSC0xSmZMN0F6MnhWMFV0WnBjNkE&authuser=0

Actief sinds 27 Maart 2015
Verslag gelezen: 225
Totaal aantal bezoekers 5043

Voorgaande reizen:

31 Maart 2015 - 31 Mei 2015

Lisa & Stijn's tour door Zuidoost-Azië

Landen bezocht: